zondag, november 18, 2012

Verdwijnpalen

Woensdag maakt deze palen hun naam niet waar. Sinterklaas kon niet door en moest via een andere weg naar zijn tijdelijke woning. Ze bereikten wel hun doel: ongewenst verkeer buiten de leveringsuren tegenhouden, en het éénrichtingskarakter van de Diestsestraat bewaken. Want moest Sinterklaas wel door een drukke winkelwandelstraat rijden? Is hij soms een bewoner met een garage in de Diestestraat?

Zaterdag waren deze paaltjes dan weer een hele tijd naar beneden zonder dat er bewoners met de auto door moesten.
Diestsestraat, Leuven
Diestsestraat, Leuven
Maar de paaltjes storen niet alleen Sinterklaas- of andere stoeten. Terwijl het stadsbestuur op het Martelarenplein moord en brand schreeuwt omdat fietsen er in de weg staan van voetgangers. Vooral voor slechtzienden is dit gevaarlijk. Toch worden in de Dietsestraat de paaltjes die de verdwijnpalen begeleiden, net op de gidslijn voor diezelfde slechtzienden geplaatst. Plots was Leuven dus een stukje minder toegankelijk, en heeft dat niets met fietsers te maken. De kranten blijven stil. Een uittreksel uit het verslag van de vergadering van Adviesraad Toegankelijkheid Stad Leuven in oktober:
De eerste vraag gaat over  de vaste en verzinkbare palen die in de winkelwandelstraten werden aangebracht. Deze werden door een externe firma geplaatst met (te) weinig overleg met de stadsdiensten. Gevolg is dat ze pal op de geleidelijnen staan (gootjes in blauwe hardsteen) en dus vooral voor blinden een waar obstakel vormen. Bovendien zijn de paaltjes dankbare constructies om fietsen aan vast te maken. Nu kan er niets meer aan de constructie gebeuren. Bij nieuwe constructies in de toekomst kan er wel rekening worden gehouden met de geleidelijnen.
Blinden maken gebruik van natuurlijke looplijnen (gevel en vaste constructies) de stoeprand om te volgen, of aangebrachte looplijnen zoals materialen met verschillende tactiele gewaarwording (kasseien versus blauwe hardsteen) of speciaal ontworpen materialen (betontegels met ribbels of noppen). De minimum obstakelvrije doorgang is 1 meter. In een stad als Leuven vormen fietsen de voornaamste onverwachte obstakels.
Maar net de fietser is in deze straat ook benadeeld: vanaf 1 januari gaan de paaltjes alleen nog maar tijdens de leveringsuren naar beneden, en voor alle inwoners die over een garage en dus over een badge beschikken. Het mobilistische tikje zit hierin verscholen: bewoners die over een garage beschikken mogen dus ten alle tijden met de auto door de straat rijden, bewoners met de fiets in diezelfde garage mogen met die fiets enkel tijdens de leveringsuren door diezelfde straat rijden. Discriminatie!

De laatste zin uit het uittreksel zou het stadsbestuur net moeten aansporen om voldoende fietsstallingen, verspreid in de binnenstad te voorzien, in elke straat, op elk plein, door bijvoorbeeld één parkeerplaats op 5 om te zetten naar een fietsstalling zodat de fietsen niet op de stoepen staan. De Leuvense fietser heeft meer stallingen nodig.

In De Morgen stond een interessant interview met Jan Gehl:
"Gehl: "De keuze van de 21ste eeuw, is een keuze voor minder autoverkeer. Meer auto's in je stad toelaten, dat is zoals plassen in je broek. Heel even heb je het lekker warm, maar heel snel daarna heb je het nog kouder dan voordien. Als je de stad autovriendelijker maakt, dan zullen de autobestuurders daar op korte termijn voordeel bij hebben: ze kunnen zich sneller verplaatsen. Maar dat is van korte duur. Heel snel slibben de wegen weer dicht en rijden de auto's zich vast. Daarom kun je het autoverkeer beter niet uitnodigen in je stad. Want eens je dat toelaat in het centrum, is het moeilijk weer weg te krijgen."
Er zijn helaas enkele broekplassers binnen het stadsbestuur die net voor meer bezoekersparkeerplaatsen in diezelfde binnenstad ijveren. Autoluw door autodrukte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten